De afgelopen jaren horen we de stem van het geweld steeds vaker en steeds luider. Het is de stem van het populisme, de stem die verdeelt en heerst. De stem die de eenzijdige waarheid verkondigd.
We leven in een duale wereld, dat wil zeggen dat er, binnen en buiten is, jij en ik, wij en zij, goed en slecht. In deze duale werkelijkheid hebben we allemaal onze eigen unieke vorm, anders als welke vorm dan ook.
Niemand denkt exact hetzelfde als jij, ervaart de werkelijkheid om ons heen hetzelfde. Zelfs onze zintuigen en ons zenuwstelsel, alhoewel we daarin veel op elkaar lijken, is uniek. Niemand ziet kleur precies hetzelfde als jij.
Van daaruit beleeft ieder individu zijn eigen unieke werkelijkheid.
Toch lijken we voldoende op elkaar om elkaar te kunnen begrijpen. Om ons te kunnen inleven in elkaars werkelijkheid. We kunnen onze werkelijkheden met elkaar communiceren en elkaar daarmee verrijken.
Tegelijkertijd hebben we ook een diepe behoefte om deel uit te maken van, om erbij te horen. Een diep verlangen naar de eenheid, een eenheid die schuil gaat onder de veelzijdigheid van vorm die de werkelijkheid waarin we leven tekent.
Maken we niet allemaal onderdeel uit van al het leven op deze planeet, zoals een boom onderdeel is van een bos. Is onze individualiteit geen onderdeel van het gezin van waaruit we voortkomen, van de samenleving waar we deel van uitmaken. Zonder deze unieke individualiteit zou het gezin niet hetzelfde zijn. Zou de werkelijkheid zoals hij nu is niet bestaan.
Zoals elk gezin een eigen vorm, individualiteit heeft, afhankelijk van de gezinsleden, heeft elke samenleving zijn eigen verschijningsvorm, heeft de mensheid zijn eigen identiteit. We maken allemaal onlosmakelijk deel uit van een groter geheel, die niet hetzelfde zou zijn als wij er geen onderdeel van zouden uitmaken.
De paradox tussen eenheid en individualiteit lijkt een van de grote leerscholen van de mensheid. Vanuit ons gewonde gevoel geen deel uit te maken van het geheel, raken we teveel in de dualiteit van het individu verstrikt. Dan wordt het ik of jij. Dan komen we in een vernauwing waarin onveiligheid en eenzaamheid onze werkelijkheid kleurt.
Dan hebben we de neiging schijnveiligheid bij elkaar te zoeken, door samen te klitten als groepen waarin er minder ruimte is voor ieders individualiteit. Als je anders bent of denkt hoor je er niet bij. Het is een zoeken naar eenheid waarin grote delen van de individualiteit geofferd dienen te worden.
Zulke groepen hebben de neiging bestaansrecht aan zichzelf te geven aan de hand van een al dan niet fictieve vijand. Het is een groepsuiting van hetzelfde trauma, ik of jij, wij of zij.
Stemmen die geïnvesteerd zijn in het geloof in een superieure identiteit en die de nadruk leggen op verdeeldheid en onoverkomelijke verschillen, voeden direct het trauma van het verloren bewustzijn van de eenheid, waar we allemaal deel van uitmaken. Zij helen niet, maar vergroten het trauma, wat niet zelden uitmondt in orgasmes van geweld.
Toch lijkt de weg naar innerlijke en uiterlijke vrede zo eenvoudig, door onze eigen en elkaars verschillen te accepteren, door het vieren van eenieders unieke individualiteit vinden we de weg naar het verloren gevoel van eenheid gemakkelijk terug.